trefwoord
Enquêterecht: Onderzoek naar Wanbeleid bij Rechtspersonen
Het enquêterecht vormt een fundamenteel instrument in het Nederlandse ondernemingsrecht. Het geeft belanghebbenden het recht om bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een onderzoek te verzoeken naar het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon. Per 1 januari 2025 is de Wagevoe (Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure) in werking getreden, die de effectiviteit van de geschillenregeling beoogt te verbeteren.
Boek bekijken
Wat is Enquêterecht?
Het enquêterecht is neergelegd in de artikelen 2:344 tot en met 2:359 van het Burgerlijk Wetboek. De Ondernemingskamer wijst een verzoek tot onderzoek alleen toe wanneer er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid of juiste gang van zaken. Het gaat niet alleen om beursgenoteerde ondernemingen - ook kleinere bedrijven maken regelmatig gebruik van deze procedure.
Spotlight: Marco Nieuwe Weme
Boek bekijken
Auteurs die schrijven over 'enquêterecht'
Recente Ontwikkelingen: De Wagevoe
Per 1 januari 2025 is de Wagevoe in werking getreden, die een belangrijke verruiming van de bevoegdheden van de Ondernemingskamer met zich meebrengt. De Ondernemingskamer krijgt nu het instrument om in een enquêteprocedure ook een exit van een aandeelhouder te forceren en wordt uitsluitend bevoegd om te oordelen over verzoeken onder de nieuwe geschillenregeling.
Wie Kan Een Enquêteverzoek Indienen?
Bij een BV of NV kunnen kapitaalverschaffers die 10% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of €225.000 of meer aan nominaal aandelenkapitaal bezitten een enquêteprocedure starten. Voor beursgenoteerde ondernemingen geldt sinds de Wagevoe dat aandeelhouders met minimaal 1% van het uitgegeven kapitaal of aandelen ter waarde van €20 miljoen een verzoek kunnen indienen.
Boek bekijken
Het enquêterecht vormt de kern van dit handboek - het recht van belanghebbenden om een onderzoek te verzoeken naar het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon. Uit: Handboek Enquêterecht
Doelstellingen van het Enquêterecht
In de Ogem-II beschikking heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de doeleinden van het enquêterecht: het saneren en herstellen van gezonde verhoudingen, openheid van zaken omtrent het gevoerde beleid, en het vaststellen bij welke personen de verantwoordelijkheid ligt voor mogelijk wanbeleid.
Boek bekijken
Procedureverloop en Praktische Aspecten
Voordat een enquêtegerechtigde zich tot de Ondernemingskamer kan wenden, moet hij eerst bij het bestuur schriftelijk zijn bezwaren tegen het beleid kenbaar maken. Een enquêteprocedure wordt ingeleid met een verzoekschrift, gevolgd door een verweerschrift van belanghebbenden en een mondelinge behandeling.
Enquêterecht Het enquêterecht ontwikkelde zich van een reactief instrument naar een proactief middel voor corporate governance. De historische context toont het belang van balans tussen bescherming van minderheidsaandeelhouders en managementautonomie.
Internationale Aspecten en Beperkingen
Het enquêterecht is niet van toepassing op buitenlandse ondernemingen, zelfs niet als de betreffende onderneming haar bedrijfsactiviteiten in Nederland verricht. De Ondernemingskamer kan de regeling alleen uitoefenen ten aanzien van Nederlandse rechtspersonen.
Boek bekijken
Voorzieningen en Effectiviteit
De Hoge Raad heeft benadrukt dat het enquêterecht ook een preventieve werking kan hebben en dat de Ondernemingskamer vrij staat om wanbeleid vast te stellen zonder daarbij voorzieningen te treffen. In de praktijk wordt de enquêteprocedure vaak ingezet wanneer verhoudingen verstoord zijn en partijen uit elkaar willen.
Boek bekijken
De Toekomst van het Enquêterecht
Met de invoering van de Wagevoe staat het enquêterecht aan het begin van een nieuwe fase. De verruiming van bevoegdheden zou moeten leiden tot snellere procedures, maar tegelijk neemt waarschijnlijk het aantal procedures toe. Dit vraagt om een verdere professionalisering van zowel advocatuur als rechterlijke macht op dit specialistische gebied.
Het enquêterecht blijft een essentieel instrument voor het waarborgen van goed ondernemingsbestuur in Nederland. Door de balans te vinden tussen bescherming van belanghebbenden en respect voor ondernemingsautonomie, draagt het bij aan het vertrouwen in het Nederlandse ondernemingsklimaat.