Wat bewoog u om een boek te schrijven over het belang van impact?
Veel organisaties bevinden zich in een moeilijke spagaat. Aan de ene kant opereren ze in een complexe en onzekere wereld die het onmogelijk maakt om plannen te bedenken die je daarna ‘alleen nog maar even hoeft uit te voeren’. Tegelijkertijd rekenen ze hun mensen nog wél af via planning & control. Je kunt het als medewerker dan eigenlijk alleen maar verkeerd doen: of je volgt exact het plan maar krijgt niet de beoogde uitkomst, of je levert wel die gewenste uitkomst maar je krijgt ellende omdat je je niet aan het plan hebt gehouden. Dat is niet fair en ontzettend stressvol. In dergelijke situaties pleit ik ervoor om alle ballen op impact te spelen, want uiteindelijk bepaalt dat of je wel of niet succesvol bent. Zélfs in een planning & control-omgeving is impact uiteindelijk het beoogde doel.
Hoe bepaal je wat impactvol is?
Eén manier is door samen met je baas, je klant of andere belanghebbenden te kijken naar de impact die van jou verwacht wordt, en daar geen misverstanden over laten bestaan. En dat betekent dus ook jouw impact meetbaar maken. In het ideale geval sluit die definitie van impact tevens aan bij wie jij bent en wilt zijn. Een goed hulpmiddel daarvoor is het Japanse Ikigai-model. Daarmee ga je zelf op zoek naar datgene waar je goed in bent, energie van krijgt, de wereld verbetert, en waar men jou ook nog eens voor wil betalen. Als je die plek vindt dan heb je jouw plek gevonden, en hoef je eigenlijk nooit meer te ‘werken’. Als kind ontdekte ik bijvoorbeeld dat ik goed was in optreden en ook echt lol had op een podium. Dat heb ik later vertaald in het geven van lezingen en colleges over hoe organisaties effectiever kunnen worden. Dus ga ook zelf eens na: waar ga jij nu echt van ‘kwispelen’?
U maakt in uw boek ook een vergelijking met topsport. Meervoudig Olympisch zwemkampioen Pieter van den Hoogenband heeft zelfs het voorwoord geschreven.
Ja, fantastisch, hé? Pieter werd op de Olympische Spelen van 1996 met hard werken twee keer vierde, de meest ondankbare plek die je kunt halen. Hij besefte toen dat hij vooral slimmer moest gaan trainen in plaats van nog harder. Dat deed hij door van zwemmen een teamsport te maken. Samen met zijn coach Jacco Verhaeren verzamelde hij een aantal experts om zich heen met verschillende sportachtergronden, onder andere een fysiotherapeut, een hydrodynamicus en diëtist, die vervolgens de gezamenlijke opdracht kregen: laat Pietje zo hard mogelijk zwemmen! In complexe omgevingen zit de oplossing namelijk niet in het raadplegen van nóg meer individuele specialisten, maar komt de impact als je vanuit al die verschillende expertises een gezamenlijk visie ontwikkelt waarvan je de effectiviteit vervolgens met experimenten gaat testen. Dat leidde bij Pieter tot een enorm succes: bij de Olympische Spelen van 2000 en 2004 won hij in totaal maar liefst drie keer goud. In Alle ballen op impact beschrijf ik negen impactversnellers om sneller en meer impact in je werk te maken. Dit bovenstaande voorbeeld gaat over de vierde impactversneller: maak het klein. Knip je werk op in series van kleine experimenten zodat je veel eerder leert wat wel en wat niet werkt.
Een zegetocht die hij na zijn zwemcarrière zou voortzetten als chef de mission van de Olympische ploeg.
En daar komt impactversneller 5 in beeld: ga naar de plek waar het gebeurt. Pieter had in 2024 in Parijs en in 2021 in Tokio, de opdracht om voor de Nederlandse Olympiërs het optimale prestatieklimaat te creëren. Je zou dan kunnen denken dat zodra de Spelen beginnen, zijn werk erop zit. Maar die voorbereidingen zijn vooral gebaseerd op een set van aannames, waarvan pas in het moment zelf duidelijk wordt of ze kloppen of niet. Als dan op dag één bijvoorbeeld blijkt dat er een probleem is met de maaltijden, dan moet je meteen handelen om een oplossing te vinden. Wie impact wil maken moet zich dan ook constant afvragen: werk ik op basis van echte informatie en data, of vanuit een persoonlijke overtuiging en vooronderstellingen?
Voor mij persoonlijk is dat ook een leerproces geweest. Ik ben sinds 2021 een van de boardmembers van Momo Medical, een bedrijf dat technologie ontwikkelt waarmee zorgverleners in verpleeghuizen de status kunnen zien van bewoners die in bed liggen, zodat ze ‘s nachts geen fysieke rondes meer hoeven te lopen waarbij zij zelf de bewoners onbedoeld wakker maken. Ik had vooraf best wat voorstellingen over verpleeghuizen, totdat ik een keer zelf een nachtdienst meedraaide. Toen bleken de zaken toch anders te liggen dan ik aanvankelijk dacht.
Hoe heeft dat uw impact vergroot?
Wat ik bijvoorbeeld heb geleerd is dat een goede nachtrust voor alle bewoners niet persé zorgt voor een voldaan gevoel bij nachtverpleegkundigen. De impact van deze technologie verlaagde hun gevoel van impact. We hebben dat onder meer opgelost door belangrijke werkzaamheden van de dag naar de nacht te verplaatsen. Dat bood ook de mogelijkheid om verpleegkundigen flexibelere dienstschema’s aan te bieden, zodat de werktijden beter te combineren zijn met het ritme van hun gezin. Het gevolg: de hele branche wordt impactvoller.
Hoe meet je die impact eigenlijk?
Dat is niet altijd even eenvoudig. Als mensen het over hun werk hebben gaat het doorgaans om wat ze doen, en niet om wat er achterblijft nádat ze klaar zijn. Bovendien is het resultaat vaak een mix van verschillende criteria. Het succes van een lezing op een conferentie kan bijvoorbeeld worden uitgedrukt in de tevredenheid van het publiek, maar ook het financieel rendement van de organisatie. Dus de precieze metriek is vaak een afspraak die je met elkaar maakt. Het belangrijkste daarbij is echter om te streven dat de impact die je morgen levert nét iets hoger wordt dan de impact van vandaag. Zolang er maar verbetering is, hoe klein dan ook. Wie dat lang genoeg blijft herhalen, haalt uiteindelijk het maximale uit zichzelf. En dan merk je vanzelf wel of dat een zilveren of een gouden medaille oplevert.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.