Recensie

Bestuur in de datapolis

In onderzoeksrapporten, krantenkoppen en discussies struikel je over de harde gegevens en statistieken. Big-data is een trend. Daarin lijkt het alsof argumenten dankzij getallen aan zeggingskracht winnen, alsof het getal iets tot waarheid verheft. Echter, op dit gebruik van statistieken en data is wel wat af te dingen.

Theo Sikkema | 22 juni 2016 | 2-3 minuten leestijd

Dat is precies wat Albert Meijer op 2 juli 2015 deed bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Zijn rede is verschenen in boekvorm – of beter gezegd: pamfletvorm. In de veertig pagina’s die het boekje telt, geeft Meijer op heldere, goed onderbouwde en humoristische wijze een ander geluid bij de ‘dataficatie’ van de maatschappij.

De kracht van dit geluid zit in de bondigheid én de helderheid waarmee Meijer het debat schetst. Naast een scherpe argumentatie hanteert hij een effectieve retorische truc: hij versterkt de lezer in zijn eigenwaarde. Herhaaldelijk benadrukt hij dat uiteindelijk niet innovatie of techniek, maar altijd de mens centraal moet blijven staan. In tijden van robotisering is dat een verademing om te lezen.

Terug naar de data. De afgelopen jaren is het gebruik van data in de samenleving explosief gegroeid. Daarmee neemt ook de macht en invloed van data toe. Die groei wordt meestal gepresenteerd met voorbeelden van toenemende veiligheid, grotere energiezuinigheid en efficiënter verkeer. Kortom: het discours rond data is overwegend positief van toon. Meijer gaat in op dat discours met een helder, samenhangend betoog, opgebouwd uit drie punten.

Allereerst duidt hij het ‘pro-data’-argument: betere informatie leidt tot betere besluiten. Hij schetst daarbij de verschillende perspectieven en het achterliggende geloof in maakbaarheid. Vervolgens ontkracht hij in het tweede punt drie hardnekkige veronderstellingen over het gebruik van data.

De eerste is de gedachte dat data beheersbaar is. Is dat wel zo? Leidt datagebruik niet vaak tot onverwachte – of zelfs ongewenste – gevolgen? De tweede veronderstelling betreft de baten: profiteert werkelijk iedereen van data-inzet, of slechts een selecte groep? De derde veronderstelling is dat we door data de wereld beter zouden kennen. Maar ook een datafilter of -combinatie is slechts een lens, een specifieke manier om naar de werkelijkheid te kijken.

Als vierde stelt Meijer nadrukkelijk dat problemen zelden informatieproblemen zijn. Waarom zouden we ze dan proberen op te lossen met nóg meer informatie?

In het derde onderdeel geeft Meijer zijn antwoord op dataficatie: het perspectief van de wendbare publieke innovatie. In dit perspectief staan werkwoorden centraal die de menselijke maat behouden en eenvoudig in te passen zijn in besluitvormingsprocessen – woorden als mobiliseren, improviseren, vitaliseren en balanceren.

En toen had ik na 37 minuten het pamflet uit. Wat heb ik geleerd? En wat neem ik mee in mijn werk? Allereerst het besef dat aan ieder getal andere getallen vastzitten, en dat de keuze om één getal te presenteren tegelijk een keuze is tégen de presentatie van andere getallen. Sinds het lezen van dit pamflet heeft dat inzicht me al meerdere keren doen stilstaan bij wat anderen werkelijk zeggen met data.

Ook heeft Meijer me geholpen kritischer te kijken naar de filters en lenzen die ik zelf gebruik bij datavoorstellingen. Ben ik wel neutraal? Of wil ik juist niet neutraal zijn? Kortom: in 37 minuten leestijd heb ik mijn professionaliteit en interpretatievermogen een stevige boost gegeven. Daarom raad ik dit pamflet van harte aan.

Over Theo Sikkema

Theo Sikkema is adviseur bij Adviestalent. Hij is geïnteresseerd in samenwerken, verbinden en vernieuwen, en gebruikt daarbij kennis uit zijn achtergrond in de internationale samenwerking en concurrentiekracht. Adviestalent leidt jonge talentvolle academici op tot breed inzetbare adviseurs en managers. Adviestalent is een initiatief van Twynstra Gudde.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

    Personen

      Trefwoorden